Augmentic BV
Haaswijkweg oost 12B
3319 GC Dordrecht
The Netherlands
Augmentic BV
Haaswijkweg oost 12B
3319 GC Dordrecht
The Netherlands
Softwareleveranciers verhogen prijzen door AI-modules, vaak gebaseerd op dezelfde taalmodellen. Dat leidt tot hogere kosten en versnippering. Applicatie-overstijgende AI-platformen bieden een goedkoper, slimmer en toekomstbestendiger alternatief dat functies consolideert en kennis centraal borgt.
Wie de facturen van softwareleveranciers de afgelopen maanden heeft bekeken, ziet een duidelijke trend: prijzen gaan omhoog. Waar je vroeger een CRM-licentie of HR-pakket betaalde voor de basisfunctionaliteit, krijg je nu steeds vaker een AI-module aangeboden. Slim, handig en gepresenteerd als een must-have. Maar die extra’s hebben ook een prijskaartje. En precies dáár begint de echte discussie.
De beweging is makkelijk te begrijpen. Leveranciers willen mee in de AI-hype en voegen in hoog tempo slimme assistenten en generatieve functies toe aan hun producten. Microsoft introduceerde Copilot in Office, Salesforce heeft Einstein GPT, Google zet Duet AI in zijn Workspace. Gartner voorspelt zelfs dat meer dan 80% van de bedrijven in 2026 AI-toepassingen of API’s gebruikt, tegenover slechts 5% in 2023 (Gartner). AI wordt dus geen optionele gimmick meer, maar een standaard onderdeel van elk softwarepakket.
Het probleem: AI is niet gratis. Onder de motorkap gebruiken al die leveranciers dezelfde kleine groep aanbieders van grote taalmodellen, zoals OpenAI, Anthropic, Microsoft Azure OpenAI of Amazon Bedrock. Elke vraag aan zo’n model kost tokens, en dus geld. Leveranciers moeten dat betalen, en berekenen het door aan hun klanten. Uit een survey van Boston Consulting Group blijkt dat 68% van de softwareleveranciers aparte tarieven vraagt voor AI-functionaliteit (BCG). Microsoft rekent 30 dollar extra per gebruiker per maand voor Copilot – goed voor een prijsstijging van 60–70% ten opzichte van het standaard 365-pakket (L.E.K. Consulting). Salesforce doet iets vergelijkbaars met Einstein: 50 dollar per gebruiker per maand bovenop de bestaande licentie.
Deze trend beperkt zich niet tot de grote spelers. Volgens SaaS-managementplatform Zylo betaalt inmiddels bijna de helft van de organisaties extra voor AI-tools, zelfs als die functies nauwelijks gebruikt worden (Zylo SaaS Management Index 2025). En 66,5% van de IT-leiders meldt budgetoverschrijdingen door AI of verbruiksgebaseerde pricing. Kosten lopen dus snel op – en vaak zonder dat daar direct evenredige waarde tegenover staat.
Hiermee komen we op een fundamenteler punt: AI die in elke applicatie apart wordt ingebouwd, noemen we “silo-AI”. Het klinkt aantrekkelijk – je HR-systeem krijgt een slimme assistent, je CRM kan automatisch notities maken, je servicedesk beantwoordt tickets sneller – maar in de praktijk levert dit een paar grote problemen op.
Het eerste probleem is dat de kosten zich opstapelen. Elk pakket rekent een premie voor zijn eigen AI-module, terwijl ze vaak allemaal draaien op hetzelfde onderliggende model. Je betaalt dus tien keer marge voor feitelijk dezelfde technologie.
Het tweede probleem is fragmentatie. Elke AI-assistent leeft in zijn eigen silo. Je HR-assistent weet niets van sales, je finance-assistent kan niet in de servicedesk kijken. Terwijl de werkelijkheid is dat workflows altijd applicatie-overstijgend zijn. Een medewerker die ziek uitvalt, raakt niet alleen HR maar ook planning, finance en operations. Een losse AI in één pakket kan dat nooit volledig overzien.
En dan is er nog het derde probleem: verlies van geheugen. Stel dat je jarenlang AI in je CRM hebt gebruikt om klantinteracties te analyseren en slimme suggesties te doen. Als je dat CRM ooit vervangt, ben je die opgebouwde kennis kwijt. Het “brein” van je AI zit vast in de applicatie. Je hebt dus betaald om slimmer te worden, maar zodra je wisselt, begin je weer van nul.
“silo-AI” is daarmee een dure, versnipperde en kwetsbare route.
Aan de andere kant ontstaan er nieuwe modellen. Applicatie-onafhankelijke AI-platformen zoals Langdock en ChatGPT Enterprise positioneren zich als centrale laag tussen organisatie en AI. Niet gebonden aan één tool, maar breed inzetbaar.
De voordelen zijn duidelijk. Allereerst kostenvoordeel: je betaalt niet tien keer opslag voor tien losse modules, maar één keer voor een platform dat efficiënter kan inkopen en inzetten. AlixPartners schrijft dat AI-native nieuwkomers vaak slankere businessmodellen hebben en daardoor goedkoper kunnen zijn dan traditionele softwarebedrijven die AI als add-on verkopen (AlixPartners).
Daarnaast is zo’n platform workflow-gericht. Bedrijfsprocessen lopen dwars door systemen heen, en een centrale AI kan juist dát ondersteunen. Het Duitse farmabedrijf Merck rolde Langdock bijvoorbeeld uit naar 63.000 medewerkers, niet om in elke tool apart een AI-assistent te hebben, maar om AI breed in te zetten en medewerkers één aanspreekpunt te geven (TechCrunch).
Tot slot is er geheugen en continuïteit. Een onafhankelijk platform bouwt kennis en context op die losstaat van applicaties. Wissel je ooit van CRM of HR-systeem, dan neem je het geheugen gewoon mee. AI wordt daarmee niet alleen een slimme functie, maar een strategische asset die meegroeit met je organisatie.
En er is nog een fundamenteler effect: als AI-platformen workflows en kennis centraal ondersteunen, wordt een deel van de logica die vandaag in losse applicaties zit simpelweg overbodig. Waarom drie verschillende dashboards of rapportagemodules, als een centrale AI je vragen direct over alle data heen kan beantwoorden? Ons werk verandert, en daarmee verandert ook de ondersteuning die we van applicaties vragen. Wat vandaag nog tien tools zijn, kan morgen worden teruggebracht tot één geïntegreerde AI-laag die functies consolideert en vereenvoudigt.
Deze ontwikkeling wordt steeds zichtbaarder, let er maar op: softwareproducten mét AI worden duurder, en de optelsom kan fors oplopen. “silo-AI” biedt korte termijn gemak, maar leidt tot hogere kosten, fragmentatie en verlies van kennis. Tegelijkertijd ontstaat er een marktopening voor platformen die AI losweken van specifieke applicaties en het centraal, duurzaam en applicatie-overstijgend organiseren.
De vraag is dus niet alleen: “welke AI-functie koop ik erbij?” maar vooral: “waar borg ik de waarde van AI in mijn organisatie?” Wie nu inzet op een centraal platform, investeert in grip, continuïteit en een kostenstructuur die toekomstbestendig is.
Bronnen: